THEORIE

THEORIE

De theorie achter agressie

Een definitie van agressie (Peter Spelbos, 2008) die aansluit bij het spraakgebruik van de huidige tijd luidt:

Agressie is gedrag dat iemand inzet om – bewust of onbewust – iets kapot te maken, een ander schade te berokkenen, en/of duidelijk te maken wat hij wel of niet wil. Het gedrag overschrijdt de grenzen van wat algemeen acceptabel is in dit soort situaties en roept gevoelens van angst, pijn, verdriet en/of boosheid bij de ander op.

Dit is hoogstens een gedeeltelijke definitie. Het woord agressie komt van het woord agreddi, wat toeschrijden, toenadering zoeken betekent. In deze toenadering zit niets vijandigs; het vijandige ontstaat pas wanneer daarbij angst en onzekerheid een rol spelen.

Binnen de biologie en psychologie heeft agressie daarom een minder negatieve betekenis, je noemt het, ter onderscheiding, agressiviteit.

Een definitie (Peter Spelbos, 2009):

Agressiviteit is het vermogen van de mens om zich te verhouden met anderen, om zichzelf en anderen te verdedigen bij aanvallen, om zelf aan te vallen, en om voedsel te verzamelen. De mens gebruikt agressie om zijn positie in zijn relaties met anderen en het andere te zekeren. Dit alles staat in dienst van zijn grote levensdoel: de voortplanting en de bevestiging van zichzelf in het leven, weg van de dood.

Wat in het dagelijkse spraakgebruik “agressie” en “agressief gedrag” wordt genoemd, kun je zien als de grensoverschrijdende overtreffende trap hiervan.

 

Agressie en geweld

Hoewel de begrippen dicht bij elkaar liggen, betekenen agressie en geweld niet hetzelfde.

Onder geweld versta je het toebrengen van lichamelijk letsel, en/of vernietigen en kapot maken van iets. Het begrip agressie is breder, daaronder vat je onder meer ook het bedreigen, schelden en domineren.

Agressie is tijdsgebonden en cultureel bepaald

Agressie is een begrip dat tijdsgebonden en cultureel bepaald is. Denk bijvoorbeeld aan een strenge vader die zijn zoontje de wacht aanzegt omdat het teveel herrie maakt. Wanneer de vader het kind een paar harde draaien om zijn oren geeft, benoemen we dat tegenwoordig makkelijk als agressief gedrag.

Tachtig jaar terug lag dat anders. Toen werden die draaien om de oren als passend en pedagogisch verantwoord gezien.

Agressief gedrag is niet hetzelfde als assertief zijn, agressie gaat veel verder, hoewel de scheidslijn soms dun is want eveneens sterk afhankelijk van maatschappelijke en tijdsgebonden culturele opvattingen.

 

Emoties en agressie

Bij bijna alle vormen van agressief gedrag spelen pijn en emoties als angst, boosheid en verdriet een belangrijke rol in het ontstaan ervan. Die zijn immers belangrijk om te bepalen of je je veilig voelt of niet.

Het probleem is daarbij dat pijn en emoties worden gestuurd door het autonome zenuwstelsel en dat het redelijke denken, naarmate de emoties heftiger zijn, minder makkelijk dat autonome zenuwstelsel in de hand houdt. Wanneer je eenmaal agressief wordt of geworden bent, moet je je daarom bewust inspannen voordat je je er los van kunt maken.

Dit speelt ook wanneer je makkelijk bij je emoties kunt en agressief zijn een sterk ontwikkelde kant van je is. Ook dan is het verleidelijk – want makkelijk – om snel agressief uit te halen wanneer je dat zo voelt. Het lijkt wel of er geen rem op zit. Ook dan moet je je bewust inspannen om dit gedrag in toom te houden.

Om meer zicht te krijgen op hoe agressie dan verschijnt, is het zinnig agressief gedrag te bekijken aan de hand van enkele schalen die elk een aspect belichten.

 

Geweld

Van agressie zonder geweld (schelden, schreeuwen, middelvinger omhoog, haat-mail, haat tonen, dominantie, autoritair gedrag) tot agressie met geweld (slaan, verkrachting, aanranding, doodslag)

 

Intentie

Van instrumentele agressie (agressie die je bewust inzet om iets te bereiken, bedreigen) tot agressie uit frustratie (omdat je niet anders weet te reageren)

 

Openheid

Van openlijke agressie tot verhulde agressie (passief-agressief gedrag zoals cynisme, je afzetten tegen)

 

Richting

Van naar buiten gerichte agressie naar agressie die naar binnen is gericht (automutilatie, jezelf beschadigen)

Elk agressief gedrag kent alle aspecten die hier genoemd worden. Alleen de mate waarin, de positie op de schaal, en de verschijningsvorm verschillen.

 

De mate van geweld

Vroeger zeiden we dat schelden niet zeer doet. Tegenwoordig denken we daar anders over. Schelden is een lichte vorm van agressief gedrag en doet gewoon pijn.

Idem de ruzies tussen bijvoorbeeld, partners of buren: de uitingen en het gedreig zijn vrijwel altijd gericht op het kwetsen en omlaag halen van de ander.

Dit geldt ook voor het omhoog steken van de middelvinger, het schrijven van haat-mail, en het schelden van politici en straatschoffies die het fatsoen voorbij zijn.

Naast het schelden en dergelijke kennen we ook dominerend, autoritair gedrag. Vaak bevestigt dit gedrag een maatschappelijke status. In de meeste samenlevingen is het daarom min of meer geaccepteerd gedrag.

Het wordt zelden als agressie ervaren en roept naast afgunst vaak ook bewondering op. Ook degene die het raakt, zal het dikwijls slechts met moeite openlijk als agressie betitelen. Denk bijvoorbeeld aan de zakenman die zijn werknemers enkel kan bevelen. Of aan de mannen die per se de baas willen zijn over hun vrouw, of omgekeerd.

Het speciale aan agressie aan de andere kant van de schaal, agressie met geweld, is dat dit type de lichamelijke integriteit van de persoon (of het dier) bedreigt. Iemand slaan is er op gericht die ander fysiek pijn te doen, te beschadigen zogezegd. Evenzo geldt dit wanneer je een hond of kat treitert.

Omdat geweld nogal ingrijpend is en niet makkelijk ongedaan kan worden gemaakt, is het extra destructief in contacten en relaties. Naarmate agressief gedrag gewelddadiger is wordt het daarom eerder als agressief ervaren en de agressor als bedreigend.

 

Instrumentele agressie en frustratie agressie

Instrumentele agressie is agressief gedrag wat bewust wordt ingezet om een doel te bereiken. Denk bijvoorbeeld aan martelen en aan wat we tegenwoordig kennen als het – bewust – bedreigen van, onder andere, parkeerwachters en baliemedewerkers om zodoende angst op te roepen en je zin te krijgen.

In feite gaat het hier slechts om een klein percentage van alle agressieve gedrag. Het is vooral bekend als doelbewust gedrag van misdadigers met stoornissen in het agressieve spectrum. Bekender is instrumentele agressie als gedrag van organisaties, zoals het opleggen van gevangenisstraf door het Openbaar Ministerie of het uitdelen van een boete door de belastingdienst.

Aan het andere uiterste vind je agressief gedrag wat je inzet omdat je je gefrustreerd voelt. Je laat je meeslepen door je emoties, voelt je niet gezien of gewaardeerd, en weet dit niet anders dan door middel van agressie aan te geven. Ook hier kun je het voorbeeld van de baliemedewerker die zich bedreigd voelt gebruiken, met het verschil dat de doelbewustheid grotendeels ontbreekt.

Het overgrote deel van het agressieve gedrag wat we neerzetten en om ons heen zien is van het type agressie uit frustratie.

 

Openlijke tegenover verhulde agressie

De meeste mensen kunnen hun agressie gewoon uiten. Maar soms zit het niet in iemands systeem. Misschien heeft die persoon in zijn jeugd geleerd dat openlijk ruzie maken, conflicten hebben of iemand kritiseren niet hoort. Of misschien heeft hij geleerd dat anderen het altijd beter weten.

Wat doe je dan als je het ergens niet mee eens bent en van jezelf geen agressie mag gebruiken? Wat mensen er op gevonden hebben zijn: verhuld boos gedrag en manipuleren. Dikwijls is het een combinatie van deze twee.

De onbestemde, verhulde, boosheid, is de pure vorm van passief-agressief gedrag. Als je met mensen verkeert die in deze modus zitten, voel je onderhuids allerlei negatieve en bozige emoties. Toch kun je er niet precies je vinger op leggen en wanneer je er naar vraagt, zal vaak ontkent worden dat ze boos zijn. Deze mensen zijn vooral tegen, en verdedigend en dreigend in hun gedrag. Totdat ze niet meer kunnen. Dan ontploffen ze.

Een variant hierop is de regelmatig voorkomende combinatie passief-agressief en sub-assertief gedrag. Mensen die hiervan last hebben, hebben vooral problemen met autoriteiten en autoritaire structuren. Ze kunnen wel bij hun agressie maar het interne verbod op het gebruik ervan is zo groot, dat de agressie enkel verwrongen naar buiten komt.

Diegenen die manipuleren krijgen wat ze willen hebben door zich te specialiseren in een vorm die niet agressief lijkt. Ze zijn misschien een ster in het liegen of het vertellen van fantastische verhalen. Met een grijns beschadigen, bot zijn en suggereren zonder je voet openlijk dwars te zetten. Het is meestal onduidelijk of ze echt boos zijn of niet maar als je dieper graaft kom je daar wel op uit.

 

Oorzaken agressie & agressief gedrag

Fietsen is een ingewikkeld proces. Je hebt spieren, een evenwichtsorgaan en iets wat de richting uitzet. Zenuwen die de spieren prikkelen en ergens een soort besef van wat je wilt, welke kant uit, hoe snel, hoe ver weg. Tegelijk een besef van de omgeving: hoe reageert die? Is er gevaar, of niet?

Net zo min je spreken over een speciale reden ervoor, kun je dat bij agressief gedrag, daar is het even complex voor.

De reden dat iemand agressief gedrag toont is, wanneer je een breed perspectief hanteert, gelegen in een samenspel van aanleg, opvoeding, persoonlijkheid, cultuur, het eigen welbevinden, de relatie met de omgeving, omstandigheden, én hoe iemand met zijn vermogen tot agressief gedrag wenst om te gaan.

Van deze oorzaken en redenen kun je meestal enkele aanwijzen die bij een persoon cruciaal zijn in het veroorzaken van agressief gedrag, zowel in het algemeen als op een bepaald moment.

1: Aanleg

Een mens is een dier, een wezen wat na de geboorte zoekt te overleven in een wereld die hij in feite niet kent en begrijpt.

Voor dat overleven kan dat wezen terugvallen op twee fundamentele vormen van gedrag: je met anderen verbinden of je van hen weg bewegen of, anders gezegd, bij de ander horen en je aanpassen of je eigen weg gaan en doen wat je nodig vindt. Alle gedrag is een variatie op, en combinatie van deze twee vormen.

Om je te verbinden met anderen moet je je eigen wensen opzij kunnen zetten, om je eigen weg te gaan moet je je grenzen bepalen. Denk bij het eerste aan vriendschappen en houden van. Denk bij het tweede aan, bijvoorbeeld, je verdedigen tegen iemand die je wil beroven of een ambtenaar die misschien wel het algemene belang op het oog heeft maar dat speciale belang van jou niet.

Om je grenzen te bepalen en je eigen weg te gaan, je te verdedigen tegen (dreigend) gevaar, maak je gebruik van je vermogen tot agressie.

Terwijl elk mens het vermogen bezit agressief gedrag neer te zetten is hoe iemand dat vermogen beleeft en vervolgens invult, altijd eigen aan die persoon.

De ene mens is de andere niet. De een is nogal agressief ‘gebakken,’ de ander makkelijk licht geraakt, een derde weet zijn agressie niet goed te reguleren, een vierde ziet niets problematisch aan agressie, een vijfde kan er niet bij.

Op dit niveau, het niveau van aanleg, spelen allerlei genetische, hormonale en neurofysiologische processen een belangrijk rol.

2: Het eigen welbevinden

Mensen en frustraties horen bij elkaar. Mensen voelen zich niet gezien of gehoord, of hebben een enigszins gestoorde relatie met de wereld om hen heen. Ze beschouwen zichzelf als klein en onmachtig, en anderen als oneindig sterk en groot. Vanuit dit idee is agressief reageren dan een voor de hand liggende, want makkelijke keuze.

Frustraties ontstaat in iemands beleving – Waarom praat die vrouw zo hard, ziet ze dan niet dat ik daar last van heb? Het is op dat moment interne onvrede, gerommel en gebrom. Pas wanneer deze onvrede te veel wordt om binnen te houden – Nu schreeuwt dat mens wéér, ik ben het zat! – komt het naar buiten in de vorm van agressief gedrag – Hé mens, houd je kop eindelijk eens! Eerder ingrijpen en zeggen waar het op staat – Ik heb last van je – kan zo-iemand niet.

Het bovenstaande is de kern van de frustratie-agressie theorie. Die zegt dat mensen gefrustreerd raken door iets, zich niet uitspreken maar daarentegen de agressie die daarbij ontstaat richten op degene die ze als de oorzaak van hun probleem beschouwen of, wanneer die schijnbaar niet zo eenvoudig aan te wijzen valt, op een ander die past als dader.

De reden dat mensen zich niet uitspreken wanneer ze een probleem ervaren is meestal een laag gevoel van eigenwaarde, sterke normen die hen beletten voor zichzelf op te komen, of het gevoel er niet bij te horen, of een combinatie van deze drie. Ze duiden alle op een klein of groot intern psychisch probleem.

3: Opvoeding en jonge jaren

In je jeugd leg je de basis voor de rest van je leven. Een goede opvoeding levert een goede hechting en een goed gevoel over jezelf.

Je staat opener tegenover anderen, legt makkelijker contacten en voelt minder angst om je te binden, en hebt een groter vermogen tot aanpassen aan een wereld die steeds verandert. Je weet eerder een draai te geven aan je leven en bent daarom tevredener met jezelf. De drang om je agressief te gedragen is daardoor klein.

Als een opvoeding of jeugd niet goed is gegaan, is het resultaat nogal eens dat je meer problemen hebt met de wereld om je heen. Dat je moeite hebt met contacten leggen en bindingen aangaan. Dat je minder open bent en juist wantrouwend tegenover anderen staat. Dat je het gevoel hebt er niet bij te horen en dat jij er niet toe doet.

In reactie daarop kan de drempel om agressie te gebruiken bijzonder laag zijn. Want dat, is misschien je ervaring, werkte wel om anderen te laten zien dat je wat betekent in deze wereld.

4: Traumatische en angstige ervaringen

Mensen die langdurig (zware) traumatiserende ervaringen hebben ondergaan, zoals jaren gedwongen seks hebben met hun vader of jaren mensen moeten doden in een oorlog, kunnen grote problemen hebben met het reguleren van hun agressie. Het lijkt wel alsof ze boos zijn op alles en iedereen – en misschien is dit ook wel zo.

Die boosheid bouwen ze op tijdens de periode van ervaringen die het trauma veroorzaken. Omdat ze met de ervaringen en angsten die de ervaringen oproepen geen kant uit kunnen, slaat de boosheid naar binnen en verschijnt vervolgens in de vorm van (zelf)haat, bitterheid en passief-agressief gedrag.

In mildere vorm zie je dit bij personen die (langdurig) in onveilige of angstwekkende situaties hebben gezeten en niets konden met de angst die dit opriep. Ze zijn als het ware in de angst blijven haken en stoppen haar daarom liever weg achter een schil van boosheid, woede en agressie.

Mensen met deze vorm van agressie weten dikwijls niet dat er angst achter zit. Indien je te dichtbij komt, bijten ze als een dolle hond. Als je door de agressie heen bent, verschijnt het verdriet.

De angst waar ik het hier over heb is de angst die niet te hanteren valt omdat ze te bedreigend is om te ervaren: haar te lang voelen betekent doodgaan. Je noemt dit wel existentiële angst, oftewel doodsangst, angst niet te bestaan en te leven, te onderscheiden van lichtere vormen van angst zoals bang zijn voor iets.

5: Samenleving en individu

Vroeger was een gemeenschap klein. Ze omvatte misschien honderd mensen in een dorp die middels discussie of directieven gekregen van de heer besloten wat ze ergens van vonden. Het individu wist daarbinnen zijn plaats – en als hij die niet wist kon hij die in ieder geval redelijk makkelijk zelf afbakenen of kreeg hij die afgebakend door iemand die hoger in positie stond. Het leven was, hoe zwaar en moeilijk ook, overzichtelijk en daarom betrekkelijk rustig en veilig.

De gemeenschap is tegenwoordig een massa van ettelijke tienduizenden tot miljoenen die leeft bij de gratie van anonimiteit, communicatiesystemen met eigen wetten en regels, ingewikkelde administratieve regels en overlegstructuren, en gecompliceerde machtsstructuren.

Voor het individu is deze situatie een hele lastige. Met wie moet hij in gesprek? Hoe houd hij zich staande in die grote groep? Hoe vind hij zijn plek? Welke regel is nu belangrijk? Allemaal vragen waarop de massa, immers zo vaag en niet concreet, nauwelijks een persoonlijk antwoord kan geven.

De mens is niet goed toegerust om in grote gemeenschappen te leven en zal daarom, vanuit een gevoel van basale onveiligheid, nerveuzer en wantrouwender reageren op wat op hem afkomt. Hij zal strategieën ontwikkelen om die overzichtelijkheid en veiligheid wèl binnen te halen. De keus voor een strategie van agressief gedrag is daarbij geen onbekende.

Vele denkers van uiteenlopende achtergrond zien de relatie tussen het individu en de moderne gemeenschap als problematisch. Ze stellen dat deze relatie met het complexer worden van de maatschappij steeds moeilijker wordt en nog meer onrust, misnoegen en onbehagen in mens én samenleving geeft. Een term die oudere denkers hiervoor gebruikten is onder meer vervreemding.

 

Wat bevordert agressief gedrag?

Bijna iedereen kan, wanneer hij dat nodig vindt is of zich daartoe getriggerd voelt, agressief gedrag neerzetten.

Daarbij is de scheidslijn tussen oorzaken en redenen voor agressie enerzijds en omstandigheden die het gebruik van agressie bevorderen anderzijds, nogal dun. Bepaalde omstandigheden maken het je makkelijker de redelijkheid opzij te zetten en de agressie toe te laten dan andere.

Hieronder een selectie van omstandigheden.

1. Stress

Alle omstandigheden die stress veroorzaken, bevorderen ook agressief gedrag.

De reden is dat wanneer mensen zijn gestrest, ze makkelijker de rede uit het oog verliezen, gefrustreerd raken, en makkelijker de controle over zichzelf verliezen. Mensen onder stress kennen minder remmingen en laten impulsief gedrag makkelijker toe.

Daarom bevorderen (het hoeft echter niet) zaken als lawaai, een volgepropte agenda, weggebruikers dicht op je lip en huilende kinderen, de mate waarin je makkelijk agressief wordt.

2. Bedreigende situaties

Wanneer je een grote beer tegenover je je vindt, voel je je bedreigd. Evenzo wanneer je iemand met een mes of pistool op je af ziet komen. Naarmate je je meer bedreigd voelt, kun je makkelijker agressief worden: je bent bereid om voor jezelf te vechten. – Sommige mensen juist niet, die bevriezen dan.

Het gaat hier om de perceptie van het gevaar, niet het gevaar zelf.

Daarom spelen de mate waarin de omstandigheden deze perceptie bevorderen dan wel teniet doen, mee in hoe agressief iemand reageert. Zo zijn mensen meestal banger in het donker en reageren ze, wanneer er dan iets gebeurt, heftiger. Ook wanneer iemand anders nadrukkelijk fluistert dat het die en die eng is, heeft dat gevolgen voor de perceptie.

3. Er niet toe doen

Wanneer je het gevoel krijgt dat je er niet (meer) toe doet, voel je je in essentie in je bestaan ontkend, ook al realiseer je je dat niet zo. Dit kan grote angst oproepen en dikwijls ook een verlangen om de bedreiging die op je af komt ongedaan te maken (een andere keuze die je hebt is depressief worden). Dit element komt terug in vrijwel alle redenen waarom iemand agressief wordt.

Gebrek aan warmte in relaties (man en vrouw die langs elkaar heen leven), een autoritaire werkomgeving en het ontbreken van overlegsituaties (commanderende collega’s, bazen en ouders), het risico niet mee te tellen (kans op verlies van respect of status), eenzaamheid, het ontbreken van uitdagingen en/of een reden om te leven, en het gevoel er niet meer bij te horen (racisme) zijn allemaal factoren die agressief gedrag kunnen voeden dan wel oproepen.

4. Een omgeving die agressie waardeert

Er zijn genoeg omgevingen en culturen die agressie positief waarderen. Denk aan groepen jongeren of voetbalsupporters waarbij agressief optreden de norm is en je enkel status verwerft door aan deze norm te voldoen. Ook een samenleving en cultuur die hardheid, autoriteit, dominantie en agressie positief waardeert, en waarin agressie in de sfeer van beeld, verschijningen en uitingen normaal is, zoals de post-kapitalistische samenleving zoals wij die kennen, verlaagt de drempel voor individuen en groepen om zich hard en agressief te gedragen.

 

Wanneer je niet bij je agressie kunt

In deze stukken over agressie heb ik het vooral over de negatieve kanten ervan. Maar dat is niet het hele verhaal. Want iets voor elkaar krijgen vereist óf dat je iemand kent die je daarbij helpt (en waar vind je die nog), óf dat je indien nodig een bepaalde mate van agressie kunt gebruiken.

Dat gebruik van een beetje agressie noem je assertiviteit. Veel agressief gedrag is in de kern doorgeschoten of vervormd assertief gedrag.

Je grenzen aangeven, ‘nee’-zeggen en doen wat je doen moet, vereisen dat je bereidt bent te staan voor wat je wilt en er desnoods voor knokt – uiteraard binnen grenzen – als de ander jou niet respecteert in wat je wilt.

Mensen die niet bij hun agressie kunnen, kunnen niet openlijk en eerlijk voor zichzelf opkomen en hebben daar andere strategieën voor ontwikkeld.

Ze hebben zich gespecialiseerd in hun mond houden, aanpassen of pleasen, of hebben een partner gevonden die voor hen het woord doet. Ondertussen loopt wel de frustratie en ontevredenheid op, en verloopt hun leven niet zoals ze zich ooit gedroomd hadden.

 

Agressie mijdend gedrag

Hieronder vind je een overzicht van gedrag wat als belangrijk kenmerk heeft dat het agressie mijdend is. Traumatische ervaringen en angststoornissen, die dikwijls ook agressie mijdend gedrag tot gevolg hebben, heb ik erbuiten gelaten.

1. Depressiviteit

Depressieve mensen zijn vlak in hun gedrag en lijken emotieloos, hooguit nogal somber. Ze zijn sterren in het negatieve, in het zeuren, ja-maren en afgeven op anderen. Een last die de ander dwingt verantwoordelijkheid te nemen en te zorgen voor degene die depressief is.

Mensen die depressief zijn hebben schijnbaar de agressie de deur uitgedaan. Maar met hun hulpeloosheid en somberheid als inzet, dwingen ze hun omgeving in de richting die zij voorstaan.

Wat ontstaat is een moeras van somberheid. Iemand die niet leeft, niet weet te leven en anderen daarin meesleurt. Bij een depressief iemand heeft agressie de vorm aangenomen van slachtofferschap en emotionele chantage.

Hoe zou het zijn indien degene die depressief is openlijk bij zijn agressie kan en zich neerzet in de wereld? Heel anders. Maar het typische van de depressivo is nou juist dat hij dat niet kan. Heel diep van binnen vind je daar een verbod op openlijk boos worden en opkomen voor jezelf. En zelfhaat, omdat het is zoals het is.

2. Sub-assertief gedrag

Mensen die sub-assertief gedrag vertonen kunnen meestal maar moeilijk bij hun boosheid, laat staan dat ze agressief gedrag kunnen neerzetten.

In de regel zijn ze goed in het zich aanpassen aan en/of pleasen van anderen. Daartoe hebben ze partners en banen genomen die hun daartoe de mogelijkheid bieden. Soms, als alles hen te veel wordt, ontploffen ze. Daarna worden ze weer de aanpassers die ze daarvoor waren.

Mensen die vooral in het sub-assertieve zitten, zijn bang voor afwijzing. Soms zit dat in de genen of is het een combinatie van aanleg en opvoeding.

Sub-assertivo’s hebben om een of andere reden in hun jeugd afgeleerd zich assertief op te stellen en zich aangeleerd dat aanpassend gedrag het veiligst is en hen het beste helpt te overleven. Je vindt bij hen geen verbod op agressie, wel een norm dat agressief gedrag slecht is. Ze leven in de overtuiging dat agressief, en dikwijls ook assertief gedrag, zal leiden tot afstraffing door anderen.

Degenen die sub-assertief gedrag neerzetten zijn gebaat bij groepstraining dan wel assertiviteitstraining in combinatie met psychotherapie. De resultaten zijn over het algemeen goed.

3. Verlegenheid

Veel mensen zijn enigszins verlegen. Wanneer mensen hiermee tobben (niet iedereen vindt het een probleem) ervaren ze sociale problemen omdat ze naast het sub-assertieve gedrag wat ze neerzetten, het sowieso moeilijk vinden om met anderen om te gaan. Agressie is uit den boze, en opkomen voor jezelf idem. Verlegen mensen cijferen zich weg en vinden zichzelf niet veel waard.

Verlegen mensen zijn op diverse vlakken bang: bang voor het onbekende en andere, en bang dat ze niet kunnen voldoen aan wat de ander wil. De achtergrond van verlegenheid is veelal een combinatie van factoren: aanleg, een beschermde opvoeding, een sterk normerende omgeving, zoals je die wel vindt in streng-christelijke gezinnen en kleine plattelandsgemeenschappen.

Voor anderen is de omgang met verlegen mensen lastig omdat de gelijkwaardigheid in de relatie volkomen ontbreekt. Het lijkt dan wel of je beide kanten van de interactie voor je rekening moet nemen.

Omdat verlegen mensen dikwijls heel angstig zijn, vinden ze het ervan afkomen sowieso een lastig proces om aan te beginnen. Dat betekent immers jezelf toevertrouwen aan een ander. Toch lukt het de meesten wel om minder verlegen te worden, ook al kan het even duren. De beste resultaten krijg je door een combinatie van therapie en groepstraining.

 

Bronvermelding :
http://www.idee-pmc.nl/agressie/agressie_regulatie.html

Wilt u meer informatie over onze maatwerk trainingen of wilt u meer weten over de mogelijkheden?

Ik doorloop graag telefonisch met u de mogelijkheden en stel samen met u een maatwerk trainingsprogramma samen.